ALCOHOL- EN/OF DRUGSGEBRUIK VOORKOMEN
Waarom?
Het alcohol- en drugsbeleid is gericht op het bevorderen van de veiligheid, gezondheid en welzijn van uw werknemers en andere op de werkplek aanwezige personen. De verantwoordelijkheid voor dit beleid ligt dan ook op grond van onder meer de Arbowet bij de werkgever.
Maar er zijn ook andere arbeidsrechtelijke redenen om een alcohol- en drugsbeleid te voeren. Wij leggen praten u bij over het protocol alcohol drugs & werk.
Vermoeden, bedrijfsarts en voorwaarden
Heeft u bijvoorbeeld het vermoeden dat een werknemer onder invloed van alcohol- en/of drugs aan het werk is? De bedrijfsarts kan een alcohol- en drugsbeleid of -protocol als voorwaarde stellen voor het uitvoeren van een alcohol- en/of drugstest.
Of heeft u naar aanleiding van alcohol- en/of drugsgebruik arbeidsrechtelijke sancties toegepast, zoals een ontslag op staande voet of het indienen van een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst? Bij een eventuele beoordeling kan de kantonrechter meewegen of een (strikt gehandhaafd) alcohol- en drugsbeleid gold.
Hoe?
De eerste stap bij het formuleren van het alcohol- en drugsbeleid is het inzichtelijk maken van de grootste gezondheids- en veiligheidsrisico’s binnen (onderdelen) van uw onderneming. De wettelijk verplichte risico-inventarisatie- en evaluatie (RI&E) kan daarbij behulpzaam zijn. Op basis van de uitkomst van deze analyse kunnen regels over het gebruik van alcohol en drugs worden geformuleerd, om vervolgens in het alcohol- en drugsprotocol op te nemen.
Wat staat in het protocol alcohol drugs & werk?
Het opstellen van een alcohol- en drugsprotocol maakt onderdeel uit van het sociaal beleid. De nadruk ligt zodoende op preventie, eventuele begeleiding en hulp. En niet op verboden.
Punten die onder meer in het alcohol- en drugsprotocol aan de orde kunnen komen, zijn:
-
Wanneer alcohol- en/of drugsgebruik niet toegestaan is. Bijvoorbeeld gedurende de uitvoering van de werkzaamheden of reeds een aantal uur voor aanvang van de werkzaamheden.
-
Wat de (veiligheids)redenen van deze beperking zijn.
-
Wanneer alcohol- en/of drugsgebruik wel toegestaan is en in welke mate. Denk aan borrels en personeelsuitjes.
-
Wat de werkgever onderneemt om (problematisch) alcohol- en/of drugsgebruik op de werkvloer te voorkomen. Bijvoorbeeld het verstrekken van het alcohol- en drugsprotocol, het geven van voorlichting (bijvoorbeeld tijdens werkoverleggen), training en/of scholing over de negatieve effecten van alcohol- en drugsgebruik en het aanstellen van een vertrouwenspersoon.
-
De acties die de werkgever onderneemt om (problematisch) alcohol- en drugsgebruik in een zo’n vroeg mogelijk stadium te herkennen en dit op een juiste (voor de werknemer veilige) wijze met de werknemer te bespreken. Bijvoorbeeld door leidinggevenden en/of HR-medewerkers hierin te trainen. Of geregeld een Preventief Medisch Onderzoek (PMO), een uitgebreide gezondheidscheck van zowel de fysieke als mentale gezondheid van de werknemer, door de bedrijfsarts (zie ook artikel 18 van de Arbeidsomstandighedenwet).
-
Welke acties genomen worden bij geconstateerd alcohol- en/of drugsgebruik. Zoals een gesprek met de betrokken werknemer en het (door de bedrijfsarts) laten afnemen van een alcohol- en/of drugstest.
-
De hulp die de werkgever bij (problematisch) alcohol- en/of drugsgebruik biedt.